U bent hier

Transparantie

Naar wat ik heb gehoord was dat hele plan om alle dossiers samen te voegen alleen maar een rookgordijn. Het zal nooit gebeuren.’
‘Een rookgordijn? Waarvoor?'

‘Ik heb gehoord dat iemand van het gemeentebestuur heeft besloten dat aangezien zoveel van de verbouwingen de afgelopen jaren op illegale wijze zijn verricht - dat wil zeggen, dat een groot deel van het werk dat is uitgevoerd sterk afwijkt van de ontwerpen die in de originele bouwtekeningen stonden - het beter zou zijn als de vergunningen en verzoeken daarvoor zouden verdwijnen. Dan kan niemand ooit nog de bouwtekeningen vergelijken met wat er in werkelijkheid is gedaan. Dat is de reden waarom ze het plan hebben verzonnen om alles samen te voegen.’
‘Ik kan je niet volgen, Stefania.’
‘Het is anders heel eenvoudig, Guido,’ zei Stefania vermanend. ‘Wanneer er zoveel paperassen van het ene naar het andere kantoor verhuisd moeten worden, en van de ene kant van de stad naar de andere, is het onvermijdelijk dat een deel ervan zoekraakt.’
Brunetti vond dit zowel inventief als efficiënt. Hij sloeg het in zijn geheugen op als een verklaring die hij zou kunnen aandragen voor het niet-bestaan van de bouwplannen voor zijn eigen huis, als men hem daar ooit nog om mocht vragen. ‘En,’ maakte hij haar verhaal af, ‘als er dan ooit vragen gesteld mochten worden over de plaats van een muur of de aanwezigheid van een raam, hoeft de eigenaar alleen maar zijn eigen bouwtekeningen te laten zien…’
Stefania viel hem in de rede: ‘Die nauwkeurig overeenkomen met de huidige structuur van het huis.’
[-- -- -- ]
‘Van wie was dat idee afkomstig?’
‘Dat weet ik niet,’ zei Stefania. ‘Zulke dingen blijven altijd geheim.’
‘Weten de mensen op de verschillende afdelingen ervan?’
In plaats van hem daarop een rechtstreeks antwoord te geven, zei ze: ‘Denk even na, Guido. Iemand moet ervoor zorgen dat een deel van die paperassen verdwijnt, dat bepaalde dossiers zoekraken. Het is nogal duidelijk dat veel dossiers zoekraken wegens de gebruikelijke incompetentie, maar iemand moet er nu op toezien dat specifieke pa perassen ophouden te bestaan.’
‘Wie ZOU daartoe bereid zijn?’ vroeg hij.
‘Waarschijnlijk de mensen die eigenaar zijn van de huizen waaraan illegaal werk is verricht, of de mensen die toezicht moeten houden op de verbouwingen en daar de hand mee lichten.’ Ze zweeg even en vervolgde toen: ‘Of die wel toezicht hebben gehouden en toen zijn overgehaald,’ begon ze, het laatste woord een ironische nadruk gevend, ‘goed te keuren wat ze zagen, ongeacht wat er op de tekeningen stond.’
‘En wie zijn dat?’
‘De bouwcomités.’
‘Hoeveel bouwcomités zijn er?’
‘Eén voor iedere sestzere, zes in totaal.’
Brunetti probeerde zich de omvang van een dergelijke onderneming voor te stellen, het aantal mensen dat erbij betrokken moest zijn.

Hij vroeg: ‘Zou het niet eenvoudiger zijn als iedereen gewoon het werk liet doen en een boete betaalde wanneer ontdekt werd dat iets niet overeenkwam met de tekeningen die hij had ingediend, in plaats van de moeite te nemen iemand steekpenningen te geven om ervoor te zorgen dat de tekeningen worden vernietigd? Of wegraken,’ zei hij.
‘Zo werd het in het verleden gedaan, Guido, maar nu we betrokken zijn bij al dat Europa-gedoe, wordt men niet alleen gedwongen de boete te betalen, maar ook het werk ongedaan te maken en op de juiste manier opnieuw te laten doen. En de boetes zijn enorm hoog: ik heb een cliënt gehad die een illegale altana had gemaakt, niet eens erg groot, ongeveer twee bij drie meter, en die door zijn buurman is verlinkt. Veertig miljoen lire, Guido. En hij moest de altana nog afbreken ook. Vroeger zou hij hem in ieder geval hebben kunnen laten staan. Dat we nu bij Europa horen, zal onze dood nog zijn, let op mijn woorden. Over niet al te lange tijd zul je niemand meer kunnen vinden die dapper genoeg is om een steekpenning aan te nemen.’
Hoewel hij de morele verontwaardiging in haar stem hoorde, wist Brunetti niet zeker of hij die met haar deelde. ‘Steffi, je hebt het over een heleboel mensen gehad, maar wie zou volgens jou het beste in staat zijn dit te regelen?’
‘De mensen van het Ufficio Catasto,’ zei ze meteen. ‘En als er iets wordt bekokstoofd, moet Dal Carlo daar niet alleen van op de hoog te zijn, maar zal hij zijn snuit wel in de trog hebben. De bouwtekeningen moeten immers allemaal via zijn kantoor lopen en het zou voor hem kinderspel zijn om bepaalde documenten te vernietigen.’ Stefania dacht even na en vroeg toen: ‘Ben je van plan iets dergelijks te doen, Guido? De bouwtekeningen te laten verdwijnen?’
‘Ik zei toch dat ik helemaal geen tekeningen heb? Daarom zijn ze juist bij me gekomen.’
‘Nou, als er geen tekeningen zijn, kun je zeggen dat ze verloren zijn gegaan, samen met de andere die nog verloren zullen gaan.’

Auteur: 
Dona Leon

Vriendendienst; Een Venetiaanse misdaadroman, De Boekerij, Amsterdam, 2001. (blz. 136-138)

Informatiemodel:

Datum eerste publicatie: 
vrijdag, 28 september 2007 - 12:00pm
Share/Deel