U bent hier

Bibliografie

Exporteer 363 resultaten:
M
Michetti, G. (2017).  Provenance in the Archives: The Challenge of the Digital Environment.
In: Frans Smit, Arnoud Glaudemans and Rienk Jonker, Archives in liquid times, Stichting Archiefpublicaties, 's Gravenhage, 2017. (p 228-247)
Moerel, L. (2014).  Big Data Protection; How to Make the Draft EU Regulation on Data Protection Future Proof.
Lecture delivered during the public acceptance of the appointment of professor of Global ICT Law at Tilburg University on 14 February 2014 by Prof. dr. Lokke Moerel
Möller, J. (2017).  Obstakels voor duurzame toegankelijkheid. 36.
In: Peter Brand,Timo ten Cate,Ronald Groeneweg,Jan Möller,‘Laagdrempelig en moeiteloos: de schitterende eenvoud van digitaal archiveren', Digital Rotterdam, 2017 (blz. 23-59) Dit boek is op papier te bestellen door een mail te sturen aan office@digital.nl. De enige tegenprestatie is dat vijf euro wordt overmaakt aan de Dierenbescherming: IBAN NL 05 INGB 0003963156.
PDF-pictogram Obstakels.pdf (1.03 MB)
Morabito, S., Rosenthal D. S. H., Robertson T., Lipkis T., & Reich V. (2005).  Requirements for Digital Preservation Systems; A Bottom-Up Approach. A Bottom-Up Approach.
The goal of a digital preservation system is that the information it contains remains accessible to users over a long period of time.
Morton, T. (2013).  Hyperobjects Philosophy and Ecology after the End of the World. Posthumanities. Volume 27, 240.
Een hyperobject heeft vijf kenmerken Viscosity Nonlocality Temporal undulation Phasing  Interobjectivity The five characteristics of hyperobjects are: Viscous: Hyperobjects adhere to any other object they touch, no matter how hard an object tries to resist. In this way, hyperobjects overrule ironic distance, meaning that the more an object tries to resist a hyperobject, the more glued to the hyperobject it becomes. Molten: Hyperobjects are so massive that they refute the idea that spacetime is fixed, concrete, and consistent. Nonlocal: Hyperobjects are massively distributed in time and space to the extent that their totality cannot be realized in any particular local manifestation. For example, global warming is a hyperobject that impacts meteorological conditions, such as tornado formation. According to Morton, though, objects don't feel global warming, but instead experience tornadoes as they cause damage in specific places. Thus, nonlocality describes the manner in which a hyperobject becomes more substantial than the local manifestations they produce. Phased: Hyperobjects occupy a higher-dimensional space than other entities can normally perceive. Thus, hyperobjects appear to come and go in three-dimensional space, but would appear differently if an observer could have a higher multidimensional view. Interobjective: Hyperobjects are formed by relations between more than one object. Consequently, objects are only able to perceive to the imprint, or "footprint," of a hyperobject upon other objects, revealed as information. For example, global warming is formed by interactions between the Sun, fossil fuels, and carbon dioxide, among other objects. Yet, global warming is made apparent through emissions levels, temperature changes, and ocean levels, making it seem as if global warming is a product of scientific models, rather than an object that predated its own measurement. (WIkipedia Lemma Timothy Mortorn en Lemma Object-oriented ontology
N
Nafría, J. María Dí, Gutiérrez M. Pérez- Mon, & Alemany F. Salto (2016).  glossariumBITri; Interdisciplinary elucidation of concepts, metaphors, theories and problems concerning information. 222.
Nijholt, A., & van den Ende J. (1994).  De Geschiedenis van de Rekenkunst: Van Kerfstok tot Computer. 420.
Een historisch perspectief op de computer en zijn plaats in de maatschappij. Deze geschiedenis gaat terug, via de ponskaartmachines en de analytical engine van Babbage, en de logaritmische tafels en de rekenliniaal. Uiteindelijk worden kerfstok en kleitablet als beginpunt beschreven.
Nuopponen, A. (2014).  Tangled Web of Concept Relations. Concept relations for ISO 1087-1 and ISO 704. 10.
O
Oosthout, H. (2014).  Klein filosofisch lexicon. 271.
Mooi overzicht en (soms uitgebreide) uitleg van filosofische termen en begrippen
Otlet, P. (1934).  Traité de documentation. Le livre sur le livre. Théorie et pratique. IIB Publication.
De link verwijst naar een gedigitaliseerde versie van dit werk (196Mb!)
Otlet, P. (1990).  International organisation and dissemination of knowledge: selected essays of Paul Otlet; translated and edited with an introduction by W. Boyd Rayward. 280.
Otlet, P. (1935).  Monde : essai d’universalisme: connaissance du monde, sentiment du monde, action organisée et plan du monde. 467.
In dit werk beschrijft Otlet naast de mogelijkheden tot indeling cq structurering van de menselijke kennis onder andere zijn ideeën over een wereldwijd informatie netwerk, een soort vooraankondiging van het world wide web dat meer dan 50 jaar later verschijnt. “Toutes les choses de l'univers, et toutes celles de l'homme seraient enregistrées à distance à mesure qu'elles se produiraient. Ainsi serait établie l'image mouvante du monde, sa mémoire, son véritable double. Chacun à distance pourrait lire le passage lequel, agrandi et limité au sujet désiré, viendrait se projeter sur l'écran individuel. Ainsi, chacun dans son fauteuil pourrait contempler la création, en son entier ou en certaines de ses parties." (blz 391) Catalogus Universiteit Gent De link verwijst naar een gedigitaliseerde versie van dit werk (140Mb!)  
P
Palaiolog, A. S., Economides A. A., Tjalsma H. D., & Sesink L. B. (2012).  An activity-based costing model for long-term preservation and dissemination of digital research data: the case of DANS. -. 195-214.
Kostenmodel digitaal archiefFinanciële duurzaamheid is een belangrijk kenmerk van een betrouwbaar digitaal archief. De auteurs van het artikel maken gebruik van de case study benadering van een activity-based costing (ABC) model. Dit model wordt gebruikt voor het schatten van de kosten van het behoud van digitale onderzoeksgegevens en het identificeren van mogelijkheden voor het verbeteren en onderhouden van relevante activiteiten. DANS heeft model gestaan voor het ontwikkelen van het model.Zie ook de site van DANS
Papritz, J. (1983).  Archivwissenschaft, Band 1 . Teil I, Einführung, Grondbegriffe, Terminlogie, Teil II,1 Organisationsformen des Schriftgutes in Kanzlei und Registratur, Erster Teil.
Papritz, J. (1983).  Archivwissenschaft, Band 4. Teil III 2, Archivistische Ordnungslehre, Zweiter Teil.
Papritz, J. (1983).  Archivwissenschaft, Band 3. Teil III 1, Archivistische Ordnungslehre, Erster Teil.
Papritz, dr. J. (1957).  Die Geschichte der Schriftgutorganisation in den Kanzleien. Studiedagen voor archiefambtenaren. 2-16.
Over de ontwikkeling van archiefvorming door de eeuwen heen, de effecten van de vervanging van perkament door papier de gevolggen daarvan voor de ordeningsmethodes en -stelsels en documentypes (redactionele vormen).
PDF-pictogram 9323.pdf (1.31 MB)
Papritz, J. (1983).  Archivwissenschaft, Band 2; Teil II 2. Teil I1,2 Organisationsformen des Schriftgutes in Kanzlei und Registratur Zweiter Teil.
Pearce-Moses, R. (2005).  A Glossary of Archival and Records Terminology.
Pinsent, E., Davis R., Ashley K., Kelly B., Guy M., & Hatcher J. (2008).  The Preservation of Web Resources Handbook. Digital preservation for the UK HE/FE web management community. 104.
Poell, T., van Dijck J., & de Waal M. (2016).  De platformsamenleving: Strijd om publieke waarden in een online wereld.
Popper, K., & Swijtink Z. (1978).  De groei van kennis. Hoofdstukken uit Conjectures and refutations: The growth of scientific knowledge (1963). 253.
Het boek bevat de belangrijkste ideeen omtrent Poppers theorie van de groei van de wetenschap: elke wetenschappelijke uitspraak is in principe voorlopig, namelijk totdat ze 'gefalsifieerd' wordt. Ook de bekende (ook apart in vertaling verschenen) tirade van Popper tegen het historicisme is in deze uitgave opgenomen (het historicisme hangt onveranderlijke wetmatigheden aan in de loop van de geschiedenis). Poppers opvatting kent felle tegenstanders en krachtige medestanders, zowel bij filosofen als bij andere wetenschappers. Ook zij die het neopositivisme van Popper niet aanhangen zullen deze uitgave, met zijn informatieve inleiding, annotaties en bibliografie, verwelkomen.
Prescott, D. R., & Hawkins. K. (2005).  Functional Requirements and Attributes for Records Management in a Component-Based Architecture. A Technical Report from the Records Management Service Component Program of the National Archives and Records Administration. 63.
Prins, J.E.J. (2001).  E-overheid: Evolutie of revolutie?. 76(Nederlands Juristenblad), 
Overwegingen in de laatste paragraaf:".... Het op elektronische wijze uitwisselen van berichten of verrichten van overheidsdiensten levert op de korte termijn menig belangrijk voordeel op. Een blik op de toekomst leert echter dat deze voordelen als sneeuw voor de zon zullen wegsmelten als er geen welbewuste keuzes worden gemaakt bij het vormgeven van de ambities voor een elektronische overheid. Deze keuzes hebben niet alleen betrekking op technische en administratief-organisatorische aspecten, maar ook op de concrete juridische implicaties. Digitalisering van de overheid brengt belangrijke juridische risico's met zich mee. Dit is met name het geval indien er op beleidsniveau onvoldoende aandacht is voor de problemen op de werkvloer bij de implementatie, operationalisatie en uitvoering van het veelal toch complexe juridisch kader. Bij het realiseren van de benodigde brede en actuele voorlichting aan de betrokken functionarissen over de juridische consequenties van elektronische communicatie en informatievoorziening kan overigens goed gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden als Internet en Intranet. Niet alleen zal men bij het formuleren van ICT-plannen voor de overheid oog moeten hebben voor de juridische consequenties en de vertaling daarvan naar de praktijk. Andersom is het bij het opstellen dan wel aanpassen van wet- en regelgeving die de werkprocessen van de overheid beïnvloedt, ook van belang dat de consequenties daarvan voor de digitalisering van de overheid helder zijn. In feite zou in het wetgevingstraject een verplichte toets op dit punt opgenomen moeten worden. Bij de ontwikkeling van een adequaat juridisch kader kan men overigens niet alle juridische consequenties vooraf afdekken of overzien. De eigen dynamiek van informatiseringsprojecten kan juridische risico's met zich mee brengen. Sommige van de juridische knelpunten ontstaan pas op het moment dat de ‘elektronische routine’ zich ontwikkelt. Daarom is het van belang om binnen ICTprojecten een continue vorm van juridische toetsing (audits) in te bouwen. ......" 

Pagina's