De positie en rol die papier in het informatiebeheer een zeer lange tijd heeft gehad verdient een korte nadere beschouwing. Was het alleen maar omdat archief en archiefbescheiden tot zelfs in deze tijd geassocieerd worden met (oud) papier.
Papier (de gegevensdrager) en tekst en/of afbeelding (het gegeven) waren in het vakgebied van de informatiebeheerder in alles een onlosmakelijke eenheid. Het papieren document is een eenheid die onaangetast haar rol vervuld in de diverse stadia van de levensloop van een document. De eenheid wordt door gebruik of opslag niet anders. Dit goldt voor de ontwikkeling en uitvoering van concepten, ideeen, beleid, werkzaamheden en regelgeving. De opkomst van digitalisering van de administraties maakt het noodzakelijk de relatie tussen drager en gegeven anders te benaderen. De digitale wereld verplicht ons tot andere concepten. Immers de gegevens die door een zoekactie gepresenteerd worden als een document kunnen in verschillende systemen en op diverse gegevensdragers zijn opgeslagen. Deze systemen zijn in deze tijd van internet, intranet, thin clients, webservices en dergelijke vaak niet meer op een fysieke plaats gelocaliseerd.
De presentatie is een verwerking van een query. Het resultaat bestaat slechts korte tijd, of wordt voor verdere verwerkingopgeslagen. Bij de opslag wordt, zeker bij kantoorautomatiseringsapplicaties, ter vereenvoudiging gebruik gemaakt van bekende metaforen als map en document. Hoe het echt aan de achterkant toegaat ziet de gebruiker niet. De stapeling van applicatie(s), servers, besturingssystemen en netwerkprogrammatuur regelen de opslag en locatie van de gegevens. Uiteindelijk staat er op een digitale gegevensdrager niet meer dan een lange reeks nullen en enen die zonder hulpmiddelen geen enkele betekenis hebben. Hier komt ook direct het grote voordeel van papier naar voren er zijn geen technisch hulpmiddelen nodig om de informatie leesbaar te krijgen.
In deze tijd vindt er binnen de administratie een duidelijke omslag in het werken plaats. Een verschuiving waar digitale systemen vrijwel zeker de rol van het op papier gebaseerde informatiesysteem (het traditionele archief) zullen overnemen. Deze overgang is in volle gang. Een fraai voorbeeld van de afgelopen 10 jaar is het digitale bevolkingsregister, het GBA. Sinds 1994 vormen niet meer registers in de vorm van kaartsystemen de kern maar het digitale GBA-systeem. Het GBA systeem is te beschouwen als een technische vervolmaking van de oude bevolkingsboekhouding. Het is begonnen in het begin van de 19de eeuw in de Napoleontische tijd. In die tijd werden er registers (vastbladige boeken) aangelegd voor een periode van 10 jaar. Vanwege de voortdurende mutaties werden eens per 10 jaar nieuwe registers aangelegd. In de jaren 30 is door de introductie van het losbladige kaartsysteem de bevolkingsregistratie naar de stand van de techniek van die tijd geperfectioneerd. Door de komst van de computer kon de registratie verder verbeterd worden tot de huidige basisregistratie. Op dit moment wordt zelfs weer verder gewerkt naar een centraal systeem (GBA2).
Het GBA is een mooi voorbeeld van een administratieve evolutie waarbij tijdens elke periode de mogelijkheden van de techniek voor het registreren van gegevens optimaal worden gebruikt, terwijl de te registreren basisgegevens in essentie nauwelijks veranderen.
Rol
Tegenwoordig worden in veel gevallen (bestuurlijke) beslissingen niet meer genomen op basis van informatie op papier maar op basis van informatie afkomstig uit digitale systemen gepresenteerd op het beeldscherm. De gegevens zijn veelal wel afkomstig van papier (brondocument) maar worden in een systeem opgenomen en verder verwerkt gebruik maken van interne bedrijfsregels. Het papier had de functie van primaire drager van informatie en bezat op dat terrein vrijwel een monopoliepositie. Door de opkomst van relatief goedkope en flexibele concurrentie wordt deze functie nu enigszinsteruggedrongen naar een meer beperkte rol als de drager van juridisch relevante informatie met bewijskracht. Dat wil niet zeggen dat de functie van papier als drager van alle soorten informatie is afgelopen. Het zogenaamde papierloze kantoor is nog steeds een fictie
Een duidelijk voorbeeld van de gewijzigde rol van papier is te vinden bij de financiele systemen. De financiele medewerkers gaan uit van de gegevens die gepresenteerd worden door het digitale systeem.Het papier, de facturen, bank- en giroafschriften, wordt tot het moment van vernietiging in de archiefruimte opgeslagen. Alleen in het geval dat het gaat om verificatie, de bewijsfunctie, heeft het papieren document nog een doorslaggevende rol. Vooral als het gaat om authenticatie en waarmerken (handtekening). Digitale verwerkte gegevens waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen op het terrein van de elektronische handtekening en versiebeheer zullen vermoedelijk alleen een vrije bewijskracht hebben, waarbij dus de zorgvuldigheid en de te volgen procedures een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de betrouwbaarheid. Niet het document op zich levert de betrouwbaarheid maar het stelsel van afspraken en controles eromheen.In essentie gaat het erom dat een persoon of een organisatie moet kunnen aantonen dat de door hem geleverde informatie redelijkerwijs betrouwbaar is en dat hij op dat punt aantoonbaar zijn best heeft gedaan.
Betrouwbaarheid
Een essentiele vraag die we steeds moeten beantwoorden is: hoe zijn wij in staat aan te tonen dat informatie betrouwbaar is en dat de informatie kan bijdragen aan de verantwoordingsplicht van een persoon of een organisatie. Bij alle discussies hierover is het is goed te beseffen dat het de nodige tijd gekost heeft voordat geaccepteerd werd dat informatie op papier een bewijsfunctie kon hebben. Voorheen was het mondeling getuigenis van betrouwbare mannen voldoende. Papier (ook perkament) werd in de beginperiode beschouwd als een medium dat te makkelijk de mogelijkheid bood tot verandering en uiteindelijk vervalsing van informatie. Het werd als onbetrouwbaar ervaren.Voordeel van papier was dat daarmee informatie relatief goedkoop en makkelijk kon worden vastgelegd. Het papier werd een vorm van extern geheugen. In de loop der tijd (sinds de Middeleeuwen is door een stelsel van normen en afspraken geregeld dat de status van papier werd opgewaardeerd en algemeen werd geaccepteerd. Een positie die nu als normaal wordt aanvaard maar in de beginfase dus absoluut niet normaal was.
De huidige positie van de digitale systemen en gegevensdragers komt hiermee overeen. De informatiesystemen hebben zoveel succes dat deze in feite zo langzamerhand de rol van het papier aan het overnemen zijn. Voor velen heeft bijvoorbeeld informatie op Internet dezelfde waarde als informatie in de krant, terwijl we bij eerste niet altijd weten wie als bron optreden en in het geval van een krant meestal nog een vorm van verificatie plaatsvind. Informatie is makkelijk op te slaan met als extra groot voordeel dat zij via verschillende gezichtspunten te benaderen is.Maar voor de betrouwbaarheid zal toch nog een en ander geregeld moeten worden.
Onthechting
Het ons zo bekende concept van papier waarbij de gegevens en drager als eenheid optreden moeten we lostlaten. Dit gezichtspunt belemmert het zoeken naar eenvoudige oplossingen. De metaforen van document en map mogen alleen maar als metaforen ervaren worden, er valt niets achter te zoeken. De hechting van gegeven en drager is lost te laten. We moeten onthechten, ook tussen de oren. Gegevens en een drager horen wel bijelkaar maar alleen op een bepaald moment. De keuze van de drager heeft te maken met een verhouding tussen kwaliteit, duurzaamheid en kosten en de afwegingen die daarover gemaakt worden.
Een gekozen drager moet zodanig zijn dat de gegevens met bijbehorende context altijd op elk moment eraf kan worden gemigreerd naar een andere drager. Hetzelfde geldt voor de systemen en de software die de gegevens verwerken. Discussies over houdbaarheid van schijven of CD-Roms zijn eigenlijk zinloos. Zodra voor een bepaalde techniek is gekozen zal in de beheersituatie constant migraties en controles op de leesbaarheid en interpreteerbaarheid van de gegevens moeten plaatsvinden. Het beheer is eigenlijk niet meer als goed systeembeheer. Het is niet meer een kwestie van leg het maar in dekast wij kijken er over twintig jaar wel weer naar.
Niet de drager moet langdurig of permanent bewaard blijven maar de gegevens met de context.
Uitgaande van dat concept kan een model gehanteerd worden dat uitgaat van de scheiding tussen logisch en fysiek niveau.
-
''Hemelse monniken aardse mensen'', Ludo J.R. Milis, Ambo/Hadewijch, 1995. Hoofdstuk 1 Onze schriftelijke bronnen: van vastleggen van het uitzonderlijke tot vastleggen van het gebruikelijke.
-
Zie onder andere het artikel van Richard E. Barry van Barry Associates "Best Practices for Document Management in an Emerging Electronic Environment", in the journal of the U. K. Records Management Society, Records Management Bulletin, August, 1994, p. 11.
-
Zie onder andere de bijdrage van Luciana Duranti ''The preservation of the integrity of electronic records'' in ''The proceedings of the DLM-Forum on Electronic Records van de Europese Commissie, Luxemburg, 1997''.
-
Inleiding tot de archivistiek'', J.L. van der Gouw in de serie Archivistica, publicaties van de Archiefschool, Zwolle 1955. Hoofdstuk II De analyse en de beschrijving van het archiefstuk.
Levenscyclus:
Informatiemodel:
Grondslag:
- 58 keer gelezen