U bent hier
Logica van informationele objecten
Termen in gebruik bij een archivistisch informatiemodel in opbouw. In dit model wordt op objectniveau bepaald wat tot het domein van een archivaris hoort (object van zorg) en waarover vanuit de archivistiek uitspraken mogelijk zijn.
Betreft concepten, begrippen en entiteiten als
- Beheerobjecten
- Bestanddelen
- Bestanden
- Contextobjecten
- Dataobjecten
- Documenten
- Documenttypes
- Informationele objecten
- Informatieobjecten
- Intentionele objecten
- Functionaliteiten
- Gebruiksobjecten
- Object van Zorg
- Techniek
- Programmatuur
- Vindplaats
- Zaaktypes
- Zaken
- en dergelijke.
A
- Applicatie
-
Een samenstel van onderling afhankelijke dataobjecten met machine leesbare instructies om taken uit te voeren en gegevens te verwerken.
- een deel van de dataobjecten bevat de instructies
- een deel van de dataobjecten bevat parameters voor de uit te voeren instructies
- Applicatieobject
-
Dataobject met uitvoerbare programmaregels of parameters.
- Archief-als-data paradigma
-
Het ccncept dat eem digitaal archief als geheel als te hergebruiken dataset (op zich) te beschouwen is.
- Archivistisch lagenmodel
-
De lagen waarbinnen de informationele objecten aan te treffen zijn en een rol hebben.
Het gaat om lagen op het niveau van
- Toegang (contextafhankelijk, bevat de tijdelijke toegangsobjecten)
- Verwerking (functionaliteiten, services, de inhoud van functionele objecten wordt hier uitgevoerd)
- Data (inhoud, dataobjecten, applicatieobjecten)
- Opslag (vindplaats, locatie, mediumNB! Vanuit archivistisch perspectief bevatten de vier lagen objecten geen informatie of gegevens!
B
- Beheerobject
-
Een te beheren dataobject.
- Bestand
-
Een geheel van gegevens in een zelfde formaat en code
C
- Canvas
-
Informationeel object waar gegevens afkomstig uit dataobjecten opgeslagen op opslaglocaties met behulp van functionaliteiten via een toegangsobject gestructureerd beschikbaar komen voor verwerking.
- de gegevens komen op verzoek (via een vraag) beschikbaar
- andere woorden:
- bureaublad
- kader
- lijst
- raamwerk
- venster
- Contextobject
-
Een informationeel object dat (delen van) de context van een proces, project of andere activiteit weergeeft.
- Voorbeelden zijn zaaktype en zaak
D
- Dataobject
-
Geheel van gegevens met een eigen identiteit.
- Documentstelsel
-
Het geheel van te beheren en beschikbaar te stellen documenten met context.
- De dingen (informationele objecten) op logisch niveau. Het perspectief van het informatiebeheer.
- De basis voor het informatiestelsel.
F
- Functionaliteit
-
De (technische) mogelijkheid om zowel verwerkingen van gegevens als verwerkingen op dataobjecten uit te kunnen voeren.
G
- Gebruiksobject
-
Een object waarvan de inhoud in de vorm van data geschikt is om via functionaliteiten en een toegangsobject te gebruiken.
- Gedragsobject
-
Het object dat de functionaliteiten voor de objecten van zorg mogelijk maakt
- dit betreft toegangsobjecten, inhoudsobjecten, opslagobjecten en de gedragsobjecten zelf.
- dit betreft functionaliteiten ten aanzien van deze objecten zelf en onderdelen van deze objecten.
H
- Hermeneutisch object
-
Een informationeel object dat een gebruiker de mogelijkheid geeft tot interpretatie van de getoonde informatie of gegevens.
I
- Informatiebeheer
-
De vorm van beheer waarmee zowel
(1) integriteit, context en kwaliteit van gegevens met functionaliteiten behouden blijven en het voortbestaan van die gegevens en functionaliteiten wordt gegarandeerd als
(2) het gecontroleerd vernietigen van gegevens mogelijk is.- met kwaliteiten worden (impliciet) aspecten bedoeld als: beschikbaarheid, betrouwbaarheid, bruikbaarheid, interpreteerbaarheid, raadpleegbaarheid, leesbaarheid, toegankelijkheid, vernietigbaarheid, vindbaarheid, uitwisselbaarheid, uniciteit en dergelijke
- voorbeelden van maatregelen zijn: beoordelen, beveiligen, bewaren, converteren, documenteren, emuleren, migreren, opnemen, opslaan, preserveren, registreren, selecteren, toegankelijk maken, transformeren, vernietigen,vervangen, vindbaar maken.
- wordt soms ook wel archiveren genoemd.
- Informatieobject
-
Een informatieobject is een weergave van of de inhoud en gedrag van een of meer dataobjecten in een bepaalde vorm (structuur) of de dataobjecten zelf.
- Kenmerken van het informatieobject zijn
- Well formed (gestructureerd)
- Meaningful (betekenisvol)
- Thrustworthy (vertrouwenswaardig)
- Het is een gestructureerde toegang tot data uit een of meer dataobjecten.
- Kenmerken van het informatieobject zijn
- Informatiestelsel
-
Het geheel van beschikbaar te stellen documenten of onderdelen daarvan.
- De inhoud op logisch niveau, wat iedere gebruiker/verwerker te zien krijgt. Ook het perspectief van privacybescherming en openbaarheid.
- De informatie wordt met hulp van het techniekstelsel afkomstig uit het documentstelsel beschikbaargesteld.
- Informationeel object
-
Elk object dat hoort tot het domein van het informatiebeheer.
- Deze objecten bevatten ofwel zelf informatie / gegevens ofwel instructies waarmee het verwerken van informationele objecten of informatie / gegevens mogelijk is.
- Voorbeelden van informationele objecten zijn
- canvas
- dataobject (bestand, uiterlijke vorm),
- documenttype (redactionele vorm),
- functionaliteit (gedrag),
- informatieobject (document)
- opslag (fysieke vindplaats),
- zaak (handeling),
- zaaktype (classificatie).
- Intentioneel object
-
Een toegangsobject met een intentie.
M
- Materialiteit
-
De fysieke component(en) van de informatievoorziening.
- Het gaat hier om de kabels, kabelgoten, de hardware, serverruimtes, kasten, omslagen, archiefdozen, dossiermappen, depots en dergelijke inclusief de stroomvoorziening die de analoge en digitale informatievoorziening mogelijk maken.
- Een component die vanwege kosten en risico's niet over het hoofd gezien mag worden.
- Wordt vaak over het hoofd gezien. - Model
-
Een weergave van de werkelijkheid vanuit een bepaald gezichtspunt.
O
- Object van zorg
-
Het geheel van techniek en in eender welk formaat bestanden waarmee een informatieobject gedurende zijn bewaartermijn met behoud van integriteit kan bestaan en waarmee het (informatieobject) als manifestatie of representatie van data voor gebruik en hergebruik beschikbaar kan worden gesteld.
- Techniek kan zijn analoog of digitaal.
- Voorbeelden van analoog zijn papier, inkt, video, foto's, afbeeldingen en dergelijke. Alles wat niet met nullen en enen werkt.
- Digitale techniek omvat zowel apparatuur, programmatuur en digitale bestanden. Alles wat met nullen en enen werkt.
- Apparatuur omvat de essentiele materialiteit om de programmatuur en bestanden te kunnen gebruiken.
- Programmatuur omvat besturingsprogrammatuur en toepassingsprogrammatuur.
- Techniek kan zijn analoog of digitaal.
- Objectologie
-
Leerstuk van de archivistische informationele objecten
- Onthechting
-
Informatieobjecten en dataobjecten zijn los van elkaar staande objecten die door applicaties geleverde functionaliteiten tot een tijdelijke eenheid samengebracht worden.
- De tijdelijkheid is afhankelijk van de toegepaste techniek.
- Een eenmaal gevormde samenstelling moet gedurende de vastgestelde bewaartermijn herhaald kunnen worden.
- Deze eenheid moet gedurende de vastgestelde bewaartermijn gereconstrueerd kunnen worden.
- Opslag
-
De locatie waar analoge bestanddelen en digitale bestanden worden bewaard.
- Vindplaats van de informatie- en dataobjecten.
- Depot, stelling, kast, plank, lade
- Gegevensdrager
T
- Techniekstelsel
-
Geheel van technieken die het bestaan en voortbestaan van documentstelsels en informatiestelsels mogelijk maken.
- De materialiteit (de dingen op reëel niveau) die de beide andere stelsels mogelijk maakt.
- Toegangsobject
-
Object waarmee een gebruiker via functionaliteiten toegang krijgt tot data opgenomen in gebruiksobjecten.
- Toegangsobjecten worden ook wel informatieobjecten genoemd
- Gebruiksobjecten worden ook wel dataobjecten, bestanden of bestanddelen genoemd